Ik volg de politiek niet. Al jaren niet meer. Al niet meer sinds Pim Fortuyn werd doodgeschoten.
Ik volgde de politiek ook niet toen ik vijf jaar lang gemeentesecretaris was. Eerlijk gezegd vond ik dat in eerste instantie wel spannend. Want werd het niet van mijn functie verwacht dat ik op de hoogte zou zijn? Maar wilde ik zelf al die negatieve energie die het met zich meebrengt weer in mijn leven hebben?
Ik besloot om het te laten voor wat het was en er geen ruchtbaarheid aan te geven. Ik lees geen krant, ik kijk nooit naar actualiteiten programma’s of talkshows. Als ik in de auto zit luister ik naar de radio en dus naar het journaal. En als ik dan iets hoor waar ik meer over wil weten, is internet mijn vriend.
Die vijf jaar als gemeentesecretaris heeft nooit iemand aan mij gemerkt dat ik niet of niet voldoende op de hoogte was. Toen ik het bij mijn afscheid “opbiechtte” kreeg ik als commentaar: “Dat kan echt niet Jeanette!” Ik had het net 5 jaar lang gedaan.
Wat ik dan wel doe? Ik lees veel. Verhalen van inspirerende leiders. Boeken over extreem succesvolle bedrijven of sportteams en wat hun strategie is. En altijd zit ik dan in mijn hoofd dat te vertalen naar de overheid.
Wat zouden wij daarmee kunnen doen? Hoe zouden wij daar als overheid beter van kunnen worden? Het heeft me tot nu toe veel inzichten opgeleverd die ik heb vertaald naar een effectieve aanpak voor organisatieontwikkeling en leiderschap.
En ik ben veel beter gaan begrijpen waarom het zo’n rommeltje is geworden. Welke menselijke drijfveren daarbij een rol spelen. Want één van mijn mentoren zegt altijd: je kunt mensen pas veranderen als je weet wat hen drijft.
Ik geloof dat we ten diepste allemaal aan elkaar gelijk zijn en hetzelfde willen, namelijk gelukkig zijn. Ik geloof dat de meeste mensen deugen. (Als je het boek van Rutger Bregman nog niet hebt gelezen, het is een echte aanrader!) Ik geloof in eigenaarschap, in eigen verantwoordelijkheid, in speler zijn.
Niet alleen maar met de armen over elkaar commentaar leveren op anderen. Niet de beste stuurman uithangen terwijl je aan de kant staat.
Ik geloof in een overheid die in iedere actie van meerwaarde is voor de samenleving. Ik geloof dat dit kan, dat het relatief best eenvoudig is om het te realiseren en ik geloof dat iedereen er beter van wordt: inwoners, bedrijven, ambtenaren en politiek.
Politiek Den Haag is een rommeltje. Maar betekent dat dan dat jij als ambtenaar blind moet volgen? Ik heb in mijn (zeer degelijke) opleiding bestuurskunde nog geleerd dat ambtenaren De Vierde Macht zijn. Ik lees net op Wikipedia dat dit tegenwoordig de media is. Eerlijk gezegd vrees ik dat het waar is. Voor de media is politiek en overheid één pot nat. Ik kijk daar zelf graag anders naar.
Er zijn in Nederland ongeveer 1 miljoen ambtenaren. Veel daarvan zijn mensen die vanuit een maatschappelijke betrokkenheid juist bij die overheid werken. Omdat ze van meerwaarde willen zijn. Veel daarvan zijn ook uitermate deskundig in hun vakgebied. Alles bij elkaar is daar een enorme dosis gedrevenheid én kennis.
De landelijke politiek bestaat uit 275 mensen. Waarvan er zeker ook heel wat gedreven worden door goede intenties. Maar niet allemaal. Er zijn er ook die gedreven worden door macht. Door aanzien. Door belangrijk willen zijn.
Wat die 275 in Den Haag doen of juist niet doen, hoe ze met elkaar omgaan, de taal die ze gebruiken, het gedraaikont, het ingewikkeld maken van zaken die eigenlijk stik eenvoudig zijn: het is niet 1 op 1 van toepassing op 1 miljoen ambtenaren. Dus scheer ze niet over één kam. En laat je ook niet over die ene kam scheren. Maar laat vooral zien uit welk hout jij wel gesneden bent.
Als ambtenaar heb je invloed. Je hebt je expertise. Je hebt je advies mogelijkheden. En je hebt je eigen verantwoordelijkheid. Je kunt de regels klakkeloos volgen en zeggen: ik kan er niet aan doen. Of je kiest voor een andere oplossing.
Het voordeel van lokale politiek is dat het in ieder geval een stuk dichter bij de mensen staat. Dat je er als ambtenaar gewoon het gesprek mee aan kunt gaan. Dat je argumenten en feiten kunt aandragen. Dat je met elkaar in gesprek kunt gaan. En nee, dat leidt niet altijd tot de beste keuze. Zo werkt nou eenmaal ook de politiek.
Maar dan is er altijd nog een andere optie: ambtelijke ongehoorzaamheid. Dat is net zoiets als burgerlijke ongehoorzaamheid. Maar dan voor ambtenaren. En omdat ik nu toch zo lekker in de bekentenissen zit, gelijk nog maar eentje:
Ik heb ooit een bouwvergunning verleed voor een woning in het buitengebied, in strijd met het bestemmingsplan. De eigenaar had een brief van het college: je mag hier altijd blijven wonen en je woning aanpassen aan de eisen van de tijd. Het bestemmingsplan was niet aangepast. De provincie zou dat ook nooit goedgekeurd hebben. Wat doe je dan? De burger heeft zwart op wit een brief van het college, de regels maken het op geen enkele manier mogelijk. Ik koos ervoor om een creatieve oplossing te zoeken en te vinden. Er waren geen partijen die door de bouwvergunning benadeeld werden. Iedereen kreeg keurig de gelegenheid om de aanvraag in te zien en eventueel bezwaar te maken. En toen dat bezwaar er niet was, heb ik de vergunning verleend.
Na het verlopen van de beroepstermijn heb ik het opgebiecht aan mijn leidinggevende. Ik kreeg een compliment voor mijn lef.